• in·ter·pre·teer·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen interpreteerbaar interpreteerbaarder interpreteerbaarst
verbogen interpreteerbare interpreteerbaardere interpreteerbaarste
partitief interpreteerbaars interpreteerbaarders -

interpreteerbaar

  1. de mogelijk hebben om er een betekenis aan te geven, verklaarbaar
    • Het appelgenoom is om allerlei reden moeilijk interpreteerbaar. Ondanks die vele genen heeft de appel minder chromosomen (17) dan de mens (21), maar veel meer (7, 8 of 9) dan gebruikelijk is in de grote familie van de rozen (Rosaceae), waarvan de appel een veel gegeten lid. [1] 
  1. NRC 2 september 2010