instinker

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  instinker    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·stin·ker

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van instinken met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	instinker	instinkers
verkleinwoord	instinkertje	instinkertjes

Zelfstandig naamwoord

de instinker m

1. een vraag waarbij het uitdrukkelijk de bedoeling is dat de antwoorder een verkeerd antwoord geeft; een misleidende vraag

   • - Hoe dan wel? Volgens het verslag van de Commissie, die NRC uitleg vroeg om de reclame voor de voedseldoos, vond de krant het „vervelend” dat klager de insteker had opgevat als ongevraagd drukwerk, zeg maar als instinker, maar hoopte die op enig begrip voor een industrie in barre tijden. Advertenties en commerciële bijlagen zijn „onmisbaar om kwaliteitsjournalistiek te bieden”. 

Vertalingen

    1. een vraag waarbij het uitdrukkelijk de bedoeling is dat de antwoorder een verkeerd antwoord geeft; een misleidende vraag   

Engels: misleading question (en)

Gangbaarheid

• Het woord instinker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instinker" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.