insinuatie
- Geluid: insinuatie (hulp, bestand)
- in·si·nu·a·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zijdelingse verdachtmaking’ voor het eerst aangetroffen in 1764 [1]
- Naamwoord van handeling van insinueren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | insinuatie | insinuaties |
verkleinwoord | - | - |
- bedekte beschuldiging, zijdelingse verdachtmaking
- (juridisch) gerechtelijke aanzegging
1.
- Het woord insinuatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insinuatie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "insinuatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ insinuatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be