Nederlands

 
inscheping
Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sche·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inscheping inschepingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inschepingv

  1. aan boord gaan van een schip
     De formaliteit vereiste dat Trevor in het Secreet Besogne verlof vroeg voor hun inscheping.[1]
     Voorafgaand aan de inscheping betaalden vluchtelingen 7000 euro. Voor een smokkelreis met een personenauto of bestelbusje vanuit Italië betaalden zij per persoon 700 euro. Vermoedelijk vertrokken vanuit Milaan en Wenen dagelijks personenauto's en busjes naar Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Gewassen vlees”   (2014), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021436173
  2.   Weblink bron “35-jarige Syriër spin in smokkelweb vluchtelingen” (18-09-2015), Tubantia