Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·pei·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inpeiling inpeilingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inpeilingv

  1. (waterbeheer) opmeting van de bodem voor aanvang van de werkzaamheden
    • De inpeiling van het kustgebied gaf aan dat de diepte groter was dan in het bestek was aangegeven, en er dus meer suppletiezand nodig was. 
Antoniemen

Gangbaarheid