inloten
- in·lo·ten
- samenstelling van in en loten
inloten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inloten |
lootte in |
ingeloot |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk door loten geselecteerd worden
- Ik wil later arts worden, en het liefst aan de Erasmus Universiteit studeren. Maar de kans is groot dat ik moet inloten voor geneeskunde, ik weet niet of het me lukt om voor al mijn eindexamenvakken een hoog gemiddelde te halen. Als ik niet word ingeloot ga ik in Antwerpen studeren, dat is dichtbij huis en daar spreken ze dezelfde taal.”[1]
- Vanmorgen vond ik een brief op de mat. Beste Lidy, je bent ingeloot als volksvertegenwoordiger. De gekozen burgers komen er samen niet meer uit, dus wordt het tijd dat je ze helpt de boel in het goede spoor te trekken. Er is werk aan de winkel, de burger moet en wil meedoen.[2]
1. overgankelijk door loten geselecteerd worden
- Het woord inloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inloten" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ NRC Maral Noshad Sharifi 2 mei 2017
- ↑ Volkskrant Lidy Nicolasen 12 oktober 2013,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be