Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loten
lootte
geloot
zwak -t volledig

Werkwoord

loten

  1. toeval de uitkomst laten bepalen
    • We moesten loten om te bepalen wie het laatste stuk taart kreeg. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de lotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lot
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord loot

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be