Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ha·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inhaker inhakers
verkleinwoord inhakertje inhakertjes

Zelfstandig naamwoord

de inhakerm

  1. lied, bedoeld om het publiek te laten inhaken (en meedeinen)
  2. reclame-uiting (artikel, foto, slogan) die inhaakt op de actualiteit

Meer informatie

Gangbaarheid