meedeinen
- mee·dei·nen
- samenstelling van mee en deinen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meedeinen |
deinde mee |
meegedeind |
zwak -d | volledig |
meedeinen
- inergatief deinend meebewegen (op de maat van de muziek)
- Er werd de hele avond meegedeind en meegezongen.
- ergatief zonder inspanning of verzet gebruikmaken van, deelnemen aan iets, meeliften
- Het singelgebied in het stadscentrum van Arnhem is meegedeind op het woelige water van de stadsgeschiedenis. [1]
- Het woord meedeinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meedeinen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Gelders archief 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be