infotainment
- in·fo·tain·ment
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘informatief amusement op radio en tv’ voor het eerst aangetroffen in 1990 [1]
- Leenwoord uit het Engels, portmanteau van information en entertainment.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infotainment | - |
verkleinwoord | - | - |
het infotainment o
- informatie die primair tot doel heeft het beoogde publiek te vermaken
- Infotainment en reclame.
1. informatie die primair tot doel heeft het beoogde publiek te vermaken
- Het woord infotainment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "infotainment" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "infotainment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be