informatiecentrum
- in·for·ma·tie·cen·trum
- samenstelling van informatie zn en centrum zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | informatiecentrum | informatiecentrums informatiecentra |
verkleinwoord |
het informatiecentrum o
- plaats waar men kennis kan vergaren over een bepaald onderwerp
- ▸ De Volkswagen Golf was ook in 2021 de meest gestolen auto in Nederland. In totaal werden 328 auto's van dit modeltype gestolen, meldt het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV).[2]
- ▸ De burgeroorlog in Syrië heeft in tien jaar tijd aan 494.438 mensen het leven gekost. Dat meldt het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten na een nieuwe telling. Het informatiecentrum bericht vanuit het Engelse Coventry over de situatie in Syrië, waarbij het gebruikmaakt van een lokaal netwerk van informanten.[3]
- Het woord informatiecentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Volkswagen Golf ook in 2021 het vaakst gestolen” (Vrijdag 21 januari 2022, 10:21), NOS
- ↑ Weblink bron “Dodental na tien jaar burgeroorlog Syrië opgehoogd naar half miljoen” (Dinsdag 1 juni 2021, 11:58), NOS