indoorsport
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: indoorsport (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·door·sport
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van indoor en sport zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | indoorsport | indoorsporten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) sportactiviteit die men in een zaal uitoefent
- ▸ Het was ook die gedachte die de aanzet gaf tot het binnenhalen van het WK voor vrouwen in 2022. Nederland organiseert dat toernooi samen met Polen. "We zijn met een heel groot masterplan bezig om te kijken of we volleybal de leading indoorsport kunnen maken."[1]
- ▸ De kunst is uitgegroeid tot een indoorsport die steeds meer aanhangers krijgt.[2]
- ▸ Bij jeugdwedstrijden mag nog één ouder of familielid per speler komen kijken. Bij indoorsporten moet de afstand van 1,5 meter gegarandeerd worden.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord indoorsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Volleybalbond droomt hardop: ook WK voor mannen moet naar Nederland” (05-01-2020), NOS
- ↑ Weblink bron “De Fakkel ontmoetingsplaats majorettes” (06-11-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron red, syd“Dit zijn de nieuwe, strengere coronamaatregelen die vanaf vandaag ingaan” (23/10/2020), De Standaard