• in·con·gru·en·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord incongruentie incongruenties
verkleinwoord

de incongruentiev

  1. (grammatica) als onderwerp en persoonsvorm niet bij elkaar passen
    • 'Hij gaan weg' is een stijlfout door de incongruentie tussen 'hij' (enkelvoud) en 'gaan' (meervoud). 
  2. (medisch) niet bij- of inelkaar passen
87 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be