Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·bouw·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbouwdoos inbouwdozen
verkleinwoord inbouwdoosje inbouwdoosjes

Zelfstandig naamwoord

de inbouwdoosm

  1. (elektrotechniek) installatiedoos die in de muur verzonken zit met de opening naar buiten waarin men schakelaars en stopcontacten kan monteren
    • Het plaatsen van een inbouwdoos is een relatief eenvoudig karweitje. 

Gangbaarheid

Meer informatie