• in·bla·zen

inblazen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inblazen
blies in
ingeblazen
klasse 7 volledig
  1. nieuw leven inblazen: iets (opnieuw) actief maken
    • Angello liet weten dat hij, Hedfors en Ingrosso volgend jaar hoe dan ook terugkeren naar Tomorrowland. Fans van de groep reageren opgetogen op de hereniging van het trio, dat in maart 2013 voor de voorlopig laatste keer samen op een podium stond. Begin dit jaar kwamen ze toch weer bijeen tijdens een festival in Miami. Op dat moment werd echter nog niet gesproken over het nieuw leven inblazen van Swedish House Mafia. [2] 
    • Nederlandse theatermakers gaan het verhaal van The Elephant Man nieuw leven inblazen. Stichting TEM en Affolter Productions maken er een eigen musical van, die in oktober tien keer te zien is in Het Zonnehuis in Amsterdam. [3] 
95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]