Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ani·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reanimeren
reanimeerde
gereanimeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

reanimeren

  1. overgankelijk, (medisch) het kunstmatig overnemen van de ademhaling en de bloedsomloop, indien er sprake is van een circulatiestilstand
    • Iemand die niet gereanimeerd wordt, sterft gewoonlijk maar een aanzienlijk deel van de mensen die met succes wordt gereanimeerd, loopt aanmerkelijke neurologische schade op 
  2. (figuurlijk) wat in een slechte conditie is weer beter te maken
    • Met een dubbele wissel trachtte trainer Dick Lukkien zijn zieltogende ploeg na de pauze te reanimeren. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen