ijstoerisme
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ijstoerisme (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ijs·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs en toerisme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijstoerisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het ijstoerisme o
- (sport) toerisme waarbij men deelneemt aan schaatsevenementen
Gangbaarheid
- Het woord 'ijstoerisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.