ijsshow

Nederlands

sterren van de ijsshow Holiday on Ice met op de achtergrond de ijsbaan

Uitspraak

• Geluid:  ijsshow    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɛisʃow / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ijs·show

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ijs zn  en  show zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ijsshow	ijsshows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijsshow m

1. een feestelijke voorstelling op het ijs met veel schaatsers en schaatssters

   • We zwerven van het casino via de art gallery (met best een aardige verzameling) naar de zeer professionele, spectaculaire ijsshow op een heuse ijsbaan.  
   • De musical en ijsshow zou van woensdag 21 tot en met vrijdag 23 december in de Holland Casino Zaal van de Enschedese schouwburg te zien zijn. Bij de presentatie van het theaterprogramma werd het omschreven als een van de paradepaardjes. Het podium zou veranderen in één grote ijspiste.  

Gangbaarheid

• Het woord ijsshow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsshow" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.