• ide·aal·beeld
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ideale voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1]
  • samenstelling van  ideaal  en  beeld 
enkelvoud meervoud
naamwoord ideaalbeeld ideaalbeelden
verkleinwoord ideaalbeeldje ideaalbeeldjes

het ideaalbeeldo

  1. de gedachte dat iemand helemaal perfect is
    • De verliefde man heeft een ideaalbeeld van zijn geliefde gemaakt dat op geen enkele manier met de werkelijkheid overeenkomt. 
  1. droombeeld