hypotheekportefeuille
- hy·po·theek·por·te·feuil·le
- samenstelling van hypotheek zn en portefeuille zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypotheekportefeuille | hypotheekportefeuilles |
verkleinwoord |
de hypotheekportefeuille m
- (economie) de hypotheekleningen die een hypotheekverstrekker heeft uitstaan
- ▸ In hoeverre was dat genoeg? Zou ze ook voor hem zijn gevallen als hij de hypotheekportefeuille van een middelgrote bank had beheerd? Of was het in het geval van Margarita toch ook de aantrekkingskracht van het hof geweest? Van de paleizen, de lakeien, de rijtoeren, de buitenlandse reizen, een leven in het licht van de schijnwerpers? In een rechtvaardige, door de natuurwetten geregeerde wereld was de dochter een jongere, mooiere versie van de moeder.[1]
- ▸ Dat gaat om een paar honderdduizend huishoudens. Vooral jonge huizenbezitters hebben relatief hoge hypotheekschulden. Te hoge schulden zijn niet alleen een risico voor huiseigenaren, voor banken kan het leiden tot verliezen op de hypotheekportefeuille.[2]
- Het woord hypotheekportefeuille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
- ↑ Weblink bron “DNB: 'grotere risico's voor financiële stabiliteit, situatie ongekend'” (maandag 10 oktober 2022, 08:38), NOS