huwelijkszwendelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·zwen·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijkszwendelaar huwelijkszwendelaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de huwelijkszwendelaarm

  1. iemand die vrouwen en meisjes oplicht met een voorgespiegeld huwelijk en daarvoor vaak ook nog geld en goederen afhandig probeert te maken
Verwante begrippen

Gangbaarheid