huwelijksvoorstel

  • hu·we·lijks·voor·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksvoorstel huwelijksvoorstellen
verkleinwoord

het huwelijksvoorstelo [1]

  1. het voorstel om met elkaar te trouwen
     OVER DE JACHT op ONDERZEEËRS, EEN HUWELIJKSVOORSTEL EN HET HUZARENSTUKJE VAN EEN JURIDISCH MEDEWERKER[2]
     Vorige maand werden twee mannen in de provincie Kunduz opgepakt omdat ze een meisje zouden hebben onthoofd. Kort daarvoor had haar vader een huwelijksvoorstel afgewezen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  3.   Weblink bron “Afghaanse vrouwen nog kwetsbaar” (Dinsdag 11 december 2012), NOS