huwelijk uit
- Geluid: huwelijk uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhywələk ˈœyt / (3 of 4 lettergrepen)
- hu·we·lijk uit
vervoeging van |
---|
uithuwelijken |
huwelijk (…) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithuwelijken
- Ik huwelijk uit.
- gebiedende wijs van uithuwelijken
- Huwelijk uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithuwelijken
- Huwelijk je uit?
- Het woord huwelijk uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.