• huur·ver·la·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord huurverlaging huurverlagingen
verkleinwoord

de huurverlagingv

  1. (economie) vermindering van de hoeveelheid geld die men per maand aan huur hoeft te betalen
     "Terugtrekkende bewegingen bij het afschaffen van het eigen risico, geen huurverlaging en geen verbeteringen voor mensen met een bescheiden inkomen. Als er op rechts-culturele thema's wat te winnen valt, dan gaan de sociale punten er als eerste aan."[1]
     Michael van de Kuit is de eigenaar van Nedstede. Hij ziet Vitesse worstelen met de huurprijs, maar is niet zomaar van plan huurverlaging te geven.[2]
  1.   Weblink bron “SP richt zich onder Jimmy Dijk weer helemaal op de klassenstrijd” (zaterdag 2 maart 2024, 14:32), NOS
  2.   Weblink bron
    Sander Maassen van den Brink
    “Gelredome blok aan het been voor Vitesse: 'Deze huursom is niet op te hoesten'” (zondag 28 april 2024, 10:07), NOS