Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huur·op·brengst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huuropbrengst huuropbrengsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huuropbrengstv

  1. geld dat men ontvangt door het verhuren van iets
     Omdat de staat een huurregeling had ingevoerd, was woningbouw onder eigen hoede avontuurlijk in de zin dat de rentabiliteit op de lange duur in de vorm van verwachte huuropbrengsten er niet gunstig uitzag.[1]
     Vervolgens bouwt de coöperatie met dat geld een nieuw huizenblok of wordt een bestaand blok aangekocht en gaan de leden van de coöperatie daar zelf wonen en huur betalen. Met de huuropbrengst worden vervolgens de leningen afbetaald en het blok onderhouden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Weblink bron
    Leen Kraniotis
    “In opkomst: met een groep een huis bouwen en dan van jezelf gaan huren” (Vrijdag 14 mei 2021), NOS