Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·war·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huiswarming huiswarmingen
verkleinwoord huiswarminkje huiswarminkjes

Zelfstandig naamwoord

de huiswarmingv

  1. onvormelijk feest in een nieuwe woning om deze in te huldigen
Synoniemen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be