huisschoen
  • huis·schoen
enkelvoud meervoud
naamwoord huisschoen huisschoenen
verkleinwoord

de huisschoenm

  1. schoen voor binnenshuis gebruik
     De Britse Tom Boddingham wou eigenlijk een eenvoudige pantoffel bestellen, maar de Chinese fabrikant had zich van komma vergist. In plaats van een maatje 14,5 (zowat de Europese maat 49,5) kreeg de man uit Ilford in Essex een huisschoen met maatje 1450 ofwel 2,10 meter lang, 1,30 meter breed en 0,65 meter hoog opgestuurd.[1]


  1.   Weblink bron
    dar
    “Foute komma met reuzenpantoffel tot gevolg” (20/10/2011), De Standaard