slof
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slof | sloffen |
verkleinwoord | slofje | slofjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) een comfortabel soort schoeisel bedoeld om in huis te gedragen te worden (pantoffel zonder hak en hiel), muil, muiltje, slipper
- Hij liep nog op zijn sloffen.
- samen verpakte kleinere pakjes
- Geef mij die hele slof sigaretten maar.
- spanen hengselmandje voor vruchten
- (meer algemeen) langwerpig voorwerp
Synoniemen
- [1] pantoffel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Dat win ik op mijn sloffen
Dat win ik heel gemakkelijk
- Op een schoen en een slof aankomen
Niets hebben en ergens komen
- Uit zijn slof schieten
Erg boos worden, of: erg actief worden
- Het vuur uit de sloffen lopen
Heel erg zijn best doen
Vertalingen
1n een comfortabel soort schoeisel bedoeld om in huis te gedragen te worden
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slof | sloffer | slofst |
verbogen | sloffe | sloffere | slofste |
partitief | slofs | sloffers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
slof [6]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sloffen |
slof
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sloffen
- Ik slof.
- gebiedende wijs van sloffen
- Slof!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sloffen
- Slof je?
Gangbaarheid
- Het woord slof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slof" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "slof" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ slof op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ slof op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be