huisman
- huis·man
- samenstelling van huis en man
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisman | huismannen |
verkleinwoord | huismannetje | huismannetjes |
de huisman m
- mannelijk gezinslid, belast met het huishouden
- Het woord huisman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huisman" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be