Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·art·sen·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisartsenpost huisartsenposten
verkleinwoord huisartsenpostje huisartsenpostjes

Zelfstandig naamwoord

de huisartsenpostm

  1. grootschaliger samenwerking van huisartsen voor het verzorgen van de huisartsenzorg buiten kantooruren
    • Een huisartsenpost heeft gemiddeld de zorg voor zo'n de 150.000 inwoners. 
Synoniemen
  1. dokterswacht

Meer informatie

Gangbaarheid