huisarchief
  • huis·ar·chief
enkelvoud meervoud
naamwoord huisarchief huisarchieven
verkleinwoord

het huisarchiefo

  1. het privéarchief van een (adellijke) familie
     In zijn boek De achterblijvers, dat deze woensdag verschijnt, onthult Flip Maarschalkerweerd dat hij de originele NSDAP-lidmaatschapskaart van de prins heeft gevonden, schrijft NRC. Maarschalkerweerd is oud-directeur van het Koninklijk Huisarchief. Hij vond de kaart op paleis Soestdijk in het privéarchief van de prins dat hij na diens overlijden in 2004 moest inventariseren.[2]
     Vooral op landgoed Twickel in Ambt Delden kunnen de liefhebbers van cultuur en historie komende weekend hun hart ophalen. Zo zijn bij het kasteel net als de afgelopen jaren het koetshuis en de stallen te bezichtigen. Daar en op het voorplein staan de historische rijtuigen opgesteld. Ook de Sunbeam, de geliefde sportauto van de barones, is te bekijken. De archivaris doet verder de deur van het huisarchief van het slot.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bernhard had lidmaatschapskaart NSDAP in eigen archief” (4 oktober 2023, 01:32), NOS
  3.   Weblink bron
    Rob Steentjes
    “Geen watertoren, maar 23 andere monumenten in de Hof ontvangen bezoekers met open armen” (07-09-2022), Tubantia