• huis·ac·coun·tant
enkelvoud meervoud
naamwoord huisaccountant huisaccountants
verkleinwoord

de huisaccountantm

  1. (financieel) financieel controleur die verbonden is met een bepaald bedrijf of organisatie
     Volgens Kromwijk waren van 2004 tot 2009 verschillende ministers van VROM, de toezichthouders voor de woningcorporaties WSW en CFV, huisaccountant Deloitte, de gemeente Rotterdam en de Raad van Commissarissen betrokken bij het project. Uiteindelijk trok minister Van der Laan, vlak na zijn aantreden, de stekker uit het project omdat het te riskant was geworden.[1]
     In 2009 schrijft de huisaccountant verschillende maatregelen voor die het toezicht op de top van Vestia moeten verbeteren. Het was de accountant opgevallen dat Staal en financiële man Marcel de Vries heel veel konden beslissen zonder goedkeuring van wie dan ook.[2]
     Het bestuur van de NGF zou de affaire volgens het onderzoeksplatform in de doofpot hebben willen stoppen, om het eigen imago te beschermen. Maar een huisaccountant deed in maart van dit jaar melding bij de Financial Intelligence Unit (FIU), een centraal meldpunt waar ongebruikelijke financiële transacties gerapporteerd moeten worden.[3]
  1.   Weblink bron “Echec Woonbron ondanks toezicht” (donderdag 5 juni 2014, 13:13), NOS
  2.   Weblink bron “Oud-topman Vestia laat weinig los” (donderdag 12 juni 2014, 18:35), NOS
  3.   Weblink bron “'Directeur hield half miljoen euro achter, golfbond stopte zaak in doofpot'” (zaterdag 4 mei 2024, 11:23), NOS