houtvester
- Geluid: houtvester (hulp, bestand)
- hout·ves·ter
- In de betekenis van ‘bosopzichter’ voor het eerst aangetroffen in 1314 [1]
- samenstelling van hout en vester [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtvester | houtvesters |
verkleinwoord | houtvestertje | houtvestertjes |
de houtvester m
- (beroep) een technische, administratieve en commerciële beheerder van bos
- Adriaan werkt daar als een houtvester.
- Het woord houtvester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "houtvester" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "houtvester" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ houtvester op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be