Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·om·zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtomzet houtomzetten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de houtomzetm

  1. totale hoeveelheid hout die in een bepaalde periode is verkocht, uitgedrukt in de waarde van de opbrengst
    • Naar schatting 60 à 70 procent van de houtomzet (ƒ 3 miljard) gaat naar de bouw. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen