hooiopper
  • hooi·op·per
enkelvoud meervoud
naamwoord hooiopper hooioppers
verkleinwoord

de hooiopperm

  1. (landbouw) toestel om hooi te drogen
  2. (figuurlijk) iets dat eruit ziet als een hooiopper
     De meisjes blondeerden hun haar en staken het op in kleine hooioppers op hun hoofd, naaiden en steven onderjurken die ze daarna met meerdere lagen over elkaar aantrokken zodat de rok zoveel mogelijk uitstond.[1]
36 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be