• hoog·te·me·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogtemeting hoogtemetingen
verkleinwoord

de hoogtemetingv [1]

  1. (aardrijkskunde) bepalen waar een bepaald punt in de verticale richting is gelegen
     Dat het Nederlandse peil de goudstandaard werd voor hoogtemeting komt door onze expertise op dit gebied, stelt Van Dam. "Hoogtemeting stond eind 19e eeuw in Nederland op hoog niveau. We waren goed in het ontwikkelen van nieuwe technieken en wiskunde."[2]
     Naast snellere en stabielere netwerken zou die nauwkeuriger klok ook een rol kunnen gaan spelen bij hoogtemeting. Dankzij de relativiteitstheorie van Einstein weten we dat een klok net iets sneller loopt als hij verder van de aarde is verwijderd. Door twee heel precieze klokken met elkaar te vergelijken, kun je dan de hoogte berekenen.[3]
  2. (luchtvaart) bepalen hoe hoog een vliegtuig vliegt ten opzichte van de aardbodem
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Jarig NAP vergelijkbaar met nulmeridiaan van Greenwich'” (zondag 18 februari 2018, 05:35), NOS
  3.   Weblink bron “Nog preciezer dan een atoomklok: de thoriumklok” (woensdag 4 september, 18:11), NOS