• hoog·mis
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogmis hoogmissen
verkleinwoord hoogmisje hoogmisjes

de hoogmisv / m

  1. (religie) plechtige, gezongen mis in de R.K. kerk.
    • Iedere zondag begon om half elf 's-morgens de hoogmis 
    • Tijdens de hoogmis kun je muziek van Mozart horen. 
     Ik beklom de hoge trappen van de Ponte degli Scalzi alsof ik een hoogaltaar besteeg. Het oversteken van Canal Grande is een hoogmis die, voor de aanleg van de nieuwe brug, maar op drie plekken kon worden gevierd.[1]
85 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 22
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be