Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·be·jaard
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hoogbejaard hoogbejaarder hoogbejaardst
verbogen hoogbejaarde hoogbejaardere hoogbejaardste
partitief hoogbejaards hoogbejaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

hoogbejaard

  1. erg oud
     De hoogbejaarde monarch kampt sinds oktober, toen ze kort in het ziekenhuis werd opgenomen, met een broze gezondheid en mobiliteitsproblemen. Sindsdien heeft ze verschillende afspraken moeten afzeggen of digitaal vanuit huis bijgewoond. Vorige week liet ze nog verstek gaan bij haar troonrede.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS