• hoofd·zit·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdzitting hoofdzittingen
verkleinwoord hoofdzittinkje hoofdzittinkjes

de hoofdzittingv

  1. (juridisch) de belangrijkste bijeenkomst tijdens een rechtszaak
     Hij had zich vooral slecht voorbereid, dat was toen hij zijn concentratie was kwijtgeraakt door dat gedoe met de Fermenta-aandelen en zich alleen op geld en handel met voorkennis kon concentreren. Voor het gerechtshof moest hij zijn uiterste best doen en hij had nog maar vijf dagen tot de hoofdzitting.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149