• hoofd·ver·blijf
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdverblijf hoofdverblijven
verkleinwoord

het hoofdverblijfo [1]

  1. plaats waar iemand de meeste tijd woont
     Voor kopers van 35 en ouder die het huis als hoofdverblijf zullen hebben, blijft de overdrachtsbelasting 2 procent.[2]
     Dekker denkt in eerste instantie aan het verlenen van 'nalevingshulp'. Maar als de omgang niet wordt hersteld, wil hij ook sancties kunnen opleggen. Die kunnen variëren van een dwangsom tot verandering van het hoofdverblijf van het kind of wijziging van de omgangsregeling.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Leen Kraniotis
    “Aanpassing overdrachtsbelasting heeft nu al effect, en volgend jaar nog meer” (woensdag 25 november 2020, 12:08), NOS
  3.   Weblink bron “Dekker wil ouders die kind weghouden bij ex harder aanpakken” (vrijdag 5 februari 2021, 09:22), NOS