hoofdorgel
- Geluid: hoofdorgel (hulp, bestand)
- hoofd·or·gel
- samenstelling van hoofd zn en orgel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdorgel | hoofdorgels |
verkleinwoord |
het hoofdorgel o
- grootste kerkorgel dat men gebruikt voor het muzikaal begeleiden van een kerkdienst
- ▸ Via een steile, stenen trap kom je bij het hoofdorgel van de Oude Kerk. Veertig jaar lang heeft Jan Pieterszoon dezelfde treden beklommen. Bijna elke middag speelde hij er voor het Amsterdamse publiek. "Alles liep hier gewoon naar binnen, ook honden en katten. In onze tijd zou je misschien moeten denken aan een grote blues- of jazzmuzikant. Sweelinck kon eindeloos improviseren op allerlei thema's. Dat deed hij strikt volgens de toen geldende regels voor harmonie, maar op een manier die enorme bewondering afdwong bij zijn toehoorders."[1]
- Het woord 'hoofdorgel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Roel Pauw“'Zonder Sweelinck geen Bach'” (donderdag 6 september 2012, 10:04), NOS