• hoofd·func·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdfunctie hoofdfuncties
verkleinwoord

de hoofdfunctiev

  1. voornaamste of belangrijkste taak van een functionaris
     Uit Postema's verklaring die door zijn fractie naar buiten is gebracht, blijkt dat hij zelf geen reden zag om een stap opzij te doen. Zijn hoofdfunctie in het onderwijs staat los van zijn positie als Kamerlid, schrijft hij.[1]
     Voor de universiteiten geldt dat het hoogleraarschap altijd als hoofdfunctie geldt, zelfs bij een kleine aanstelling of een zogenaamde nul-aanstelling. Daarmee gelden alle andere werkzaamheden per definitie als bijbanen (nevenwerkzaamheden), die in het register moeten worden opgenomen als ze ook maar enigszins relevant zijn voor het vakgebied van de hoogleraar. Een voorbeeld: als een hoogleraar een aanstelling heeft van 0,1 fte bij de universiteit, en fulltime ceo is van een groot bedrijf, dan geldt die laatste baan als nevenfunctie. De hoogleraar moet toestemming vragen voor de functie, inkomsten opgeven, en de functie moet bij goedkeuring als zodanig in het register worden vermeld.[2]
     Het besluit van de minister is opmerkelijk. De Nationale Ombudsman, de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens en de voorzitter van Raad van de Rechtspraak zijn lid van de Raad van Advies en vanuit hun hoofdfunctie betrokken bij de bescherming van klokkenluiders. Ze hebben via een advocaat aan de twee melders laten weten dat van benadeling geen sprake kan zijn. Klaarblijkelijk is volgens het ministerie de bescherming bij het mensenrechtencollege dus mogelijk wel in het geding.[3]
  2. het bestaansrecht van een apparaat of systeem
  1.   Weblink bron “PvdA-fractievoorzitter senaat legt taken neer om examenschandaal” (dinsdag 10 juli 2018, 19:39), NOS
  2.   Weblink bron “Verantwoording onderzoek bijbanen hoogleraren” (woensdag 6 april 2022, 15:00), NOS
  3.   Weblink bron
    Siebe Sietsma en Ben Meindertsma
    “Minister Weerwind grijpt alsnog in bij mensenrechtencollege” (vrijdag 30 juni 2023, 12:18), NOS