• hoofd·film
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdfilm hoofdfilms
verkleinwoord hoofdfilmpje hoofdfilmpjes

de hoofdfilmm [1]

  1. belangrijkste of voornaamste film van een filmvoorstelling
     Laatkomers mogen binnenkort in bioscopen van Pathé niet meer tijdens de hoofdfilm de zaal in. Vanaf 1 oktober gaan de deuren dicht zodra de hoofdfilm is begonnen. Er worden dan ook geen kaartjes meer verkocht.[2]
     Mooi natuurlijk, maar heeft het publiek daar ook een boodschap aan? Want wie naar de bioscoop gaat, komt toch vooral voor de hoofdfilm? Dat valt wel mee volgens Dana. "Zo’n filmpje duurt twee minuten en kun je gewoon als verrassing door het voorprogramma strooien."[3]
     Al voordat de hoofdfilm werd vertoond ontstond verwarring, omdat de trailers die werden vertoond ook van horrorfilms waren. Eerst was de trailer voor Annabelle Comes Home te zien, een spinoff van Conjuring. Daarna keken de kinderen naar een sequel van Annabel, en trailers voor Joker en Child's Play. Stuk voor stuk films voor 16 of 18 jaar en ouder.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Pathé weert laatkomers” (donderdag 8 september 2011, 20:00), NOS
  3.   Weblink bron “Van een korte film naar een Gouden Kalf” (zondag 21 december 2014, 11:07), NOS
  4.   Weblink bron “Huilende kinderen na horrorfilm in plaats van Pokémon in bioscoop” (zondag 12 mei 2019, 01:08), NOS