• hoofd·ac·tri·ce
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdactrice hoofdactrices
verkleinwoord - -

de hoofdactricev

  1. (toneel), (filmkunst) vrouw die de voornaamste rol of een van de voornaamste rollen in een voorstelling vertolkt
     Het meeslepend vertelde verhaal ontleent het geëngageerde deel - de problematiek van vervuilende mijnen - aan de actualiteit, maar wordt omkaderd door tal van verhalen, legendes en mythes uit de plaatselijke indianencultuur, verzameld door hoofdactrice Magaly Solier.[1]
     Aan het eind rees de hele schouwburg als één man recht en terwijl de bloemen voor de hoofdactrices werden aangedragen klapte men de Vlamingen uitbundig toe.[2]
  1.   Weblink bron
    Freddy Sartor
    ‘Zien moet van binnenuit komen’ : De spirituele queeste van Peter Brosens en Jessica Woodworth in: Vlaanderen., 333 jrg. 59 nr. 5 (november 2010), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt, p. 626
  2.   Weblink bron
    P.H.
    Indrukwekkende voorstelling : Knappe hoofdrollen in „Tramlijn begeerte" in: Limburgsch Dagblad, jrg. 45 nr. 28 (2 februari 1962), Uitgeversmaatschappij Limburgs Dagblad, Heerlen, p. 7 kol. 5