Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • honk·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord honkloper honklopers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honkloperm

  1. (sport) sporter die van het ene naar het andere honk kan rennen tijdens een honkbalwedstrijd
     "Dit doet heel veel pijn, maar die pijn moet ons op den duur weer gaan motiveren. Dat zal alleen nog wel even duren. Dit breekt je hart", liet Jansen weten. Hij stond vannacht maar een inning op het veld, maar stond daarin geen honkloper toe.[1]
     De naam van Lorenzo Cain wordt de laatste weken vaak gekoppeld aan allerlei superlatieven. Cain staat bekend om zijn snelheid en spectaculaire acties in het buitenveld, maar is ook een razendsnelle honkloper. En daar hebben ze er meer van in Kansas. "Daar is het spel op gericht. Op belangrijke momenten worden er honklopers van de bank gehaald die onvoorstelbaar rap zijn. Daarmee kunnen ze veel extra punten binnenhalen."[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Jansen heeft 'gebroken hart' na mislopen titel World Series” (Donderdag 2 november 2017, 09:43), NOS
  2.   Weblink bron “World Series: wie is favoriet?” (Dinsdag 21 oktober 2014, 22:07), NOS