honderdenzeventig
0 | 1 | 7 | 0 |
honderdenzeventig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: honderdenzeventig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtɛnˈsevə(n)təx / (6 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'honderdennegentig': /ˌhɔndərtɛnˈzøvəntəx/
- hon·derd·en·ze·ven·tig
honderdenzeventig
- "170", langere vorm van honderdzeventig, honderd plus zeventig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft honderdenzeventig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdenzeventig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderdzeventig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "honderdenzeventig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "honderdenzeventig" ht als linkerdeel
- Het woord 'honderdenzeventig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)