honderdentweeëntachtig

Nederlands

0	1	8	2

honderdentweeëntachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  honderdentweeëntachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌhɔndərtɛnˈtwejənˌtɑxtəx / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• hon·derd·en·tweeën·tach·tig, hon·derd·en·twee·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  honderd ht,   en vw  en  tweeëntachtig ht 

Hoofdtelwoord

honderdentweeëntachtig

1. "182", langere vorm van honderdtweeëntachtig, honderd plus tweeëntachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft honderdentweeëntachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdentweeëntachtig. 

Synoniemen

• honderdtweeëntachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "honderdentweeëntachtig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• honderdentweeëntachtigste

hooftelwoord samengesteld met "honderdentweeëntachtig" ht als linkerdeel

• honderdentweeëntachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'honderdentweeëntachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.