hoerenzoon
- Geluid: hoerenzoon (hulp, bestand)
- hoe·ren·zoon
- samenstelling van hoer en zoon met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoerenzoon | hoerenzonen hoerenzoons |
verkleinwoord | hoerenzoontje | hoerenzoontjes |
de hoerenzoon m
- zoon van een hoer
- (scheldwoord) onwettige, onechte zoon, bastaard
1.
- Het woord hoerenzoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoerenzoon" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ hoerenzoon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be