Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoc·key·toer·nooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeytoernooi hockeytoernooien
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hockeytoernooio

  1. (sport) evenement met een aantal hockeywedstrijden
     Het beeld dat het meest is blijven hangen van het olympische hockeytoernooi, is de black-out van Annan. "Het is klaar, Al. We hebben shout-outs", zeiden de speelsters voor het oog van de camera's tegen hun coach, die zelf in de veronderstelling was dat er nog een kwart gespeeld moest worden.[2]
     In 2012 was ze de pechvogel van Oranje. Vlak voor het begin van het olympisch hockeytoernooi raakte ze geblesseerd. Zonder Bos ging de ploeg van Max Caldas op weg naar goud. Die titel ging aan Bos voorbij, maar ze kon rekenen op sympathie van iedereen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hockeyvrouwen kijken naar toekomst, mét Annan” (Donderdag 25 augustus 2016, 12:11), NOS
  3.   Weblink bron “Bos: ik ben heel erg geschrokken van de beelden” (Zondag 22 november 2015, 17:38), NOS