hivgeïnfecteerde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hivgeïnfecteerde    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈhɪvɣəˌɪɱfɛkˌterdə / (6 lettergrepen)

Woordafbreking

• hiv·ge·in·fec·teer·de

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hiv zn  en  geïnfecteerde zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hivgeïnfecteerde	hivgeïnfecteerden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hivgeïnfecteerde v / m

1. (medisch) persoon die drager is van het hivvirus

Synoniemen

• hiv-geïnfecteerde (uitspraakvariant)

Gangbaarheid

• Het woord hivgeïnfecteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.